Eindrapport ALIAS
analysis of legal and technical implications of the use of software agents
[Dit document is ook beschikbaar in PDF en MSWord]
Het ALIAS-project werd aangevangen in februari 2001 en had een looptijd van 2 jaar. Gezien de complexiteit van de materie en enkele personele wijzigingen werd ook na februari 2003 doorgegaan met de werkzaamheden. Ook thans worden nog publicaties voorbereid die een uitvloeisel zijn van het project. Daarnaast lopen aanvragen voor verder onderzoek, waarvan enkele reeds zijn gehonoreerd. Verdere vervolgaanvragen worden nog ingediend. Dit rapport betreft de eerste fase van het ALIAS-onderzoek, dat werd gefinancierd door NLnet. Thans wordt het project onder de naam ALIAS, met dezelfde partners, voortgezet in verschillende deelprojecten.
Onderwerp
In het ALIAS-onderzoeksvoorstel werd gesteld dat: "Wat nu ontstaat is een behoefte aan interactie tussen verschillende disciplines als Recht en AI om de 'digitalisering van alledag' te onderzoeken."
Het uiteindelijke doel werd geformuleerd als: "De juridische en maatschappelijke mogelijkheden en beperkingen verkennen van agenttechnologie met als uiteindelijk doel richtlijnen te ontwikkelen voor intelligente gedistribueerde agent systemen."
Werkwijze
In het onderzoeksvoorstel werd een vrij strak gedefinieerd onderzoeksplan aangegeven, gericht op de verschillende concepten die in het voorstel waren aangegeven, startend met de vraag wat is een agent en vervolgens de implicaties analyserend door het behandelen van de concepten mobiliteit, anonimiteit, traceerbaarheid en transacties. In deze blokken zou de nieuwe rol, en een nieuwe gezichtsveld m.b.t. deze concepten worden onderzocht.
Gezien het interdisciplinaire karakter van het onderzoek, alsmede de betrokkenheid van drie verschillende onderzoeksgroepen was regelmatig overleg in plenaire zittingen noodzakelijk. Onderwerp waren, naast brainstorm over mogelijke juridische gevolgen en bespreking van voortgang en taakverdeling vooral ook de overeenstemming m.b.t. de concepten. Vooral in de eerste periode bleek nogal wat spraakverwarring te bestaan over de betekenis die aan verschillende concepten werd gegeven, vanuit het gezichtspunt van de verschillende disciplines. Het bleek dat de onderzoekers uit de verschillende disciplines een verschillend beeld hadden bij de concepten waarmee werd gewerkt. Dit had tot gevolg dat de planning ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel moest worden bijgesteld, maar ook dat de werkwijze in het oorspronkelijke voorstel op de helling moest. Besloten werd een aantal scenario's vast te stellen die samen een overzicht moesten geven van de breedte van de problematiek en deze ook meer inzichtelijk dienden te maken. In de eerste tussenrapportages werd van deze situatie verslag gedaan.
Overeenstemming werd bereikt met betrekking tot enkele basisconcepten die leidend voor het onderzoek werden. Met behulp van deze concepten werden de verschillende aandachtspunten vervolgens benaderd. Het ging daarbij om de concepten 'Autonomy', 'Identifiability and Traceability', 'Integrity and Originality' en 'Trust'. Vervolgens werd aan de hand van deze concepten het veld onderzocht en geanalyseerd. Ook de verslaglegging vond plaats aan de hand van deze concepten.
Plenaire vergaderingen vonden plaats in maart, april juni, augustus, oktober, november, december 2001 en in januari, juni, augustus en december 2002. Tussendoor vonden besprekingen van subteams plaats. Naarmate de tijd vorderde werden de plenaire besprekingen minder belangrijk t.o.v. de subteam-besprekingen. Het aantal plenaire vergadering nam af.
Schriftelijke tussenrapportages werden verzorgd in april 2001 en oktober 2001. Hiernaast werd 4 maal per jaar mondeling verslag gedaan aan NLnet, waarin vorderingen werden besproken en uitleg gegeven aan veranderingen in werkwijze en planning.
Personele wijzigingen
Na iets mee dan een half jaar werd Eric Schreuders vervangen door Maurice Schellekens. Het contract van Onno Kunne liep af op 1 feburari 2003. Het project was toen nog niet afgerond. Het werk van Onno Kubbe werd overgenomen door Niek Wijngaards.
Resultaten
De resultaten van het project zijn talrijk en divers. Het onderzoek was exploratief van karakter: het project beoogde de maatschappelijke en juridische mogelijkheden en beperkingen van agenttechnologie te verkennen, met als uiteindelijk doel richtlijnen op te stellen.
We kunnen vaststellen dat het doel van het project is bereikt: de juridische gevolgen van het gebruik van agents zijn in kaart gebracht, alsmede de beperkingen die het recht stelt aan het gebruik van agents. Daarmee zijn ook de juridisch gerelateerde maatschappelijke beperkingen en voorwaarden in kaart gebracht. Het eindrapport, getiteld "ALIAS: Analysing Legal Implications and Agent Information Systems", opgeleverd halverwege 2003 en beschikbaar via de hierna te noemen website, beschrijft de diverse beperkingen en voorwaarden uitvoerig. De materie bleek echter zo complex dat het slechts zeer beperkt mogelijk is op basis van dit exploratieve onderzoek expliciete richtlijnen vast te stellen voor het ontwikkelen van agents. Het rapport geeft een overzicht van de vragen die m.b.t. de verschillende concepten aan de orde komen en geeft mogelijke oplossingsrichtingen. Het laatste hoofdstuk besteedt expliciet aandacht aan het verschil tussen open en gesloten systemen, en aan mogelijkheden tot het vinden van een balans tussen verschillende spanningsvelden die ontstaan wanneer agents worden ingezet voor het verrichten van taken met juridische implicaties. In een artikel dat wordt aangeboden aan de automatiseringsgids worden verschillende aanbevelingen gegeven die van nut kunnen zijn voor ontwikkelaars van agents.
De resultaten van dit project gaan echter veel verder dan bij de oorspronkelijke opzet was verwacht. Het onderzoek heeft geleid tot verschillende publicaties, presentaties, workshops en, niet het minst belangrijk: tot het formuleren van verschillende aanvragen voor vervolgonderzoeken waarvan een aantal inmiddels is toegekend. Dit betekent dat de uiteindelijke doelstelling van het onderzoek: het ontwikkelen van richtlijnen voor het ontwikkelen van agent in veel meer gedetailleerde mate behaald kan worden dan bij de start van het project verwacht. De vervolgonderzoeken zullen worden verricht onder de naam ALIAS-project. Het project zal tenminste drie aio-onderzoeken voor de komende 5 jaar omvatten. Deze drie aio-onderzoeken worden gefinancierd door het College van Bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast zijn aanvragen ingediend bij NWO (1 aio bij het programma Netwerk voor Netwerken) en bij de EU als onderdeel van de OpenNet aanvraag binnen het 6e Kaderprogramma. Een STREP onderzoek bij de EU wordt nog geschreven. Bij NWO zal voorts binnen het TOKEN programma een aanvraag worden ingediend voor een of meer aio's en postdoc's, afhankelijk van de mogelijkheden tot financiering. Dit betreft een gezamenlijke aanvraag van de drie partijen van het ALIAS-project.
Hieronder volgt een overzicht van publicaties, presentaties en overige onderzoeksoutput.
Publicaties
- 2001
-
A.Oskamp, F. Brazier, Intelligent agents for lawyers, Proceedings of the Workshop Legal Knowledge Systems in Action: Practical AI in Today's Law Offices, St. Louis, MO 2001, http p.5 (8p.)
- 2002
-
M. Apistola, F.M.T. Brazier, O. Kubbe, A.Oskamp, J.E.J. Prins, M.H.M. Schellekens, M.B. Voulon (2002) Migrating agents: Do sysadmins have a license to kill? In conference proceedings of the 3rd International SANE Conference. p 399-401.
A.Oskamp, Agenten terecht! (oratie VU) Deventer: Kluwer 2002, 33p. Brazier, F.M.T., Kubbe, O., Oskamp, A., Wijngaards, N.J.E., Are Law-Abiding Agents Realistic? In: Proceedings of the workshop on the Law of Electronic Agents (LEA02) 2002.
M. Apistola, F.M.T. Brazier, O. Kubbe, A.Oskamp, M.H.M. Schellekens, M.B. Voulon (2002) Legal aspects of agent technology. In conference proceedings of the 17th BILETA Annual Conference.
Brazier, F.M.T., Kubbe, O., Oskamp, A., Wijngaards, N.J.E., Are Law-Abiding Agents Realistic? In: Proceedings of the workshop on the Law of Electronic Agents (LEA02) 2002.
M. Apistola, F.M.T. Brazier, O. Kubbe, A.Oskamp, M.H.M. Schellekens, M.B. Voulon (2002) Legal aspects of agent technology. In conference proceedings of the 17th BILETA Annual Conference.
- 2003
-
Brazier, F.M.T., Oskamp, A., Prins, J.E.J., Schellekens, M.H.M. and Wijngaards, N.J.E. (2003), Are anonymous agents realistic?, In: Oskamp, A. and Weitzenboeck, E. (editors), Proceedings of the LEA 2003: The Law and Electronic Agents, Oslo, Unipub, 2003, pp. 69-79
Brazier, F.M.T., Oskamp, A., Schellekens, M.H.M. and Wijngaards, N.J.E. (2003), Can agents close contracts?, In: Oskamp, A. and Weitzenboeck, E. (editors), Proceedings of LEA 2003: The Law and Electronic Agents, Oslo, Unipub, 2003, pp. 9-20
Brazier, F.M.T., Oskamp, A., Schellekens, M.H.M. and Wijngaards, N.J.E. (2003), Are mobile agents outlawed processes?, In: Oskamp, A. and Weitzenboeck, E. (editors), Proceedings of LEA 2003: The Law and Electronic Agents, Oslo, Unipub, 2003, pp. 127-139
Brazier, F.M.T., Oskamp, A., Prins, J.E.J., Schellekens, M.H.M., Schreuders, E., Wijngaards, N.J.E., Apistola, M., Voulon, M.B. and Kubbe, O. (2003), ALIAS: Analysing Legal Implications and Agent Information Systems, Number IR-CS-004 (Technical Report) Faculteit Exacte Wetenschappen, 107p.
Oskamp, A, Intelligent agents: Enkele ontwikkelingen, Computerrecht 2003/2 p.104
- Nog te publiceren
-
Law-Abiding & Integrity on the Internet: a Case for Agents, Brazier, Oskamp, Prins, Schellekens and Wijngaards: aangeboden aan AI and Law Journal, special issue Electronic Agents
Anonimity and Software Angets: an Interdisciplinary Challenge: Brazier, Oskamp, Prins, Schellekens and Wijngaards: aangeboden aan AI and Law Journal, special issue Electronic Agents.
Voordrachten
- 2001
-
mei: Presentatie workshop AI and Law in Practice: Intelligent agents for lawyers (St. Louis).
- 2002
-
april: Brazier: invited talk BILETA (Amsterdam)
juli: Presentatie paper in Bologna (Wijngaards, Kubbe)
mei: Posterpresentatie paper SANE. - 2003
-
februari: The ALIAS project, voordracht workshop Agentlink, Barcelona (Oskamp, Brazier)
juni: Are electronic agents outlawed processes (Oskamp) Workshop LEA Edinburgh.
juni: Are Anonymous Agents Realistic? (Brazier) Workshop LEA Edinburgh.
juni: LEA2003 paper: Can agents close contracts? (Schellekens) Workshop LEA Edinburgh.
juni: voorzitter LEA Workshop Edinburgh (Oskamp)
augustus: deelname Agentcities (Brazier, Oskamp Schellekens)
oktober: Electronic agents, voordracht op uitnodiging NRCCL, Oslo (Oskamp)
december: Presentatie en deelname panel EUMAS Oxford (Brazier)
Website
Op de ALIAS website worden papers en voordrachten gepubliceerd. Daarbij is er mogelijkheid tot discussie. Hiervan wordt echter niet veel gebruikt gemaakt. Wel is duidelijk dat de site regelmatig geraadpleegd wordt door onderzoekers op het betreffende gebied. Dat blijkt vooral uit e-mails met verzoeken om nadere informatie en vragen over het onderwerp
Aanbevelingen
Dit project was exploratief en verkennend van aard. Een dergelijk onderzoek leidt meestal niet tot keiharde uitkomsten in de zin van aanbevelingen die wanneer ze worden opgevolgd leiden tot het vermijden van problemen of tot specifieke resultaten. De uitkomst van dit onderzoek kan ook niet in zulke termen worden verwoord. Duidelijk is geworden dat het gebruik van agents zal leiden tot tal van juridische valkuilen die voor een deel voorkomen kunnen worden wanneer bij het ontwerp en de ontwikkeling van agent technologie daarmee rekening wordt gehouden. Om daar een duidelijk beeld van te krijgen en vervolgens duidelijke aanwijzingen te geven is nader onderzoek absoluut noodzakelijk.
De aanbeveling die naar aanleiding van het onderzoek kan worden gedaan is om op verschillende deelgebieden verdiepende onderzoeken te starten. Lopende het onderzoek is al een start gemaakt met het doen van aanvragen. Dat heeft geleid tot de volgende gehonoreerde aanvragen:
- 1) Het ontwikkelen van een juridisch kader voor agents die informatie zoeken, verzamelen en verwerken
-
Doel van dit deelproject is het in kaart brengen van de juridische aandachtspunten die kunnen optreden wanneer agents als taak hebben informatie te zoeken. De onderzoeker zal als uitgangspunt agents nemen die informatie kunnen zoeken en verwerken. Door gedetailleerd na te gaan welke stappen een agent daarbij moet nemen en daarbij te inventariseren welke juridische situatie ontstaat een overzicht van mogelijke juridische problematiek. Gedacht moet worden aan auteursrechtelijke aspecten, privacyaspecten, vragen m.b.t. identiteit en traceerbaarheid van agents. Stel dat wordt uitgegaan van een agent die voor een advocaat informatie moet verzamelen. Daarvoor heeft hij toegang nodig tot specifieke databanken. Kan hij de informatie die hij daar vindt zomaar meenemen en combineren met andere informatie? Wanneer een mens toegang heeft tot specifieke databases, op basis van bijvoorbeeld zijn functie, kan hij deze dan altijd overdragen aan zijn agent? Zijn daaraan voorwaarden te verbinden? Op welke gronden? Hoe zit het dan met de bepaling van identiteit van de agent en de gerechtigheid tot het binnenkomen in die bepaalde databases waarvoor specifieke toegangseisen gelden, wanneer de agent zijn opdracht overgeeft aan een andere agent (bijvoorbeeld een kloon van zichzelf). Kan worden verplicht dat een agent over specifieke beveiligingsmaatregelen beschikt voor hij informatie meekrijgt? Welke voorwaarden kunnen daaraan worden gesteld? Deze eerste lijst van aandachtspunten vormt een basis voor het referentie kader.
Het overzicht zal mede voorgelegd worden aan medewerkers van IIDS/CS en in samenwerking met hen zal dan worden bepaald welke juridische aandachtspunten nadere uitwerking behoeven. De uitwerking zal dan met twee doelen geschieden. In de eerste plaats het stellen van voorwaarden waaraan in technische zin moet worden voldaan om het handelen van agents binnen de bestaande rechtsregels mogelijk te maken dan wel of en hoe deze rechtsregels aanpassing behoeven. In de tweede plaats zal worden bezien in welke mate de bestaande rechtswaarborgen (de instrumentele functie van het recht) in stand kunnen blijven.
Bij de inventarisatie van de aandachtspunten kan gebruik worden gemaakt van de resultaten van het ALIAS-project en het daar ontwikkelde begrippenkader. Voorts is er enige literatuur over de juridische aspecten van het gebruik van softwareagents(zie literatuurlijst). Een groot deel van deze literatuur is gericht op het gebruik van agents bij e-commerce. Een deel van deze problematiek speelt ook bij het zoeken naar informatie, vooral wat betreft identiteit, privacy en onderhandelen over bijvoorbeeld prijs, of voorwaarden om een databank binnen te gaan. Het onderzoek van Marten Voulon, aio bij CLI (tot juni 2004) en van Rik Geurts (aio bij CRBI (tot voorjaar 2006) handelt bijvoorbeeld over de totstandkoming van contracten middels agents. Omdat in het hier voorgestelde onderzoek voor een specifieke taak van agents wordt gekozen, kunnen de verschillende onderdelen en aandachtspunten goed worden afgebakend. Zonder het hele domein te hoeven bestrijken kan een zinvol project worden afgerond, dat een belangrijke bijdrage kan vormen aan de kennisvorming rond de juridische aspecten van het gebruik van agents en de voorwaarden die dit aan de techniek stelt.
Plaats van uitvoering: faculteit Rechten, verantwoordelijke: Oskamp, start medio 2004.
- 2) Het ontwikkelen van een agent voor de rechtspraktijk.
-
Het doel van dit project is vast te stellen welke eisen moeten worden gesteld aan agents die binnen de rechtspraktijk kunnen worden ingezet. Voor een deel hebben deze eisen een juridisch karakter, in die zin dat aan bepaalde voorwaarden voldaan zal moeten zijn om toegang te krijgen tot bepaalde registers en databanken, alsmede ten aanzien van aansprakelijkheid voor bepaalde handelingen. Te denken valt aan termijnbewaking, zoeken van informatie, etc. Deze eisen worden mede bepaald in deelproject 1. Voor dat deel zullen de onderzoekers van deelproject 1 en 2 samenwerken en van elkaars resultaten gebruik kunnen maken. Voor een ander deel zullen de eisen liggen in het specifieke van de juridische beroepsuitoefening: voor welke taken willen en kunnen juristen intelligent agents inzetten als hun persoonlijke assistent, of in een beheersfunctie. Duidelijk is dat 'de juridische beroepsuitoefening' een breed begrip is en er dus keuzes moeten worden gemaakt ten aanzien van het karakter van de ondersteuning (de mogelijke taken van de agents) en persoon of taak die ondersteund moet worden. Er zijn goede contacten met verschillende rechters die hun medewerking ten aanzien van dit project hebben toegezegd. Daarnaast is de Raad voor de Rechtspraak bereid dit project te ondersteunen. Een mogelijk startpunt is het gebruik van agents ter ondersteuning van de ontwikkeling en het gebruik van het digitaal dossier in de strafrechtspleging. Hierover bestaan reeds overleg met de Rechtbank Amsterdam. Ook bij een advocatenkantoor gelegen aan de Zuid As bestaat belangstelling voor het ontwikkelingen van agents voor het beheer van kennis en de bereidheid daaraan medewerking te verlenen.
In ieder geval zal de onderzoeker een inventarisatie moeten maken van de acties die een agent verricht bij het zoeken en beheren van kennis. Ook hier is er samenloop tussen deelproject 1 en 2. In deelproject 1 moet immers ook worden nagegaan welke acties een agent verricht bij het zoeken van informatie. Ook hier zullen de onderzoekers de taken kunnen verdelen en van elkaars resultaten gebruik kunnen maken. De onderzoeker in deelproject twee zal vervolgens moeten inventariseren op welke punten de mogelijkheden om agents effectief juridische informatie te laten zoeken kunnen en moeten worden verbeterd. Te denken valt aan specifieke mark-upfaciliteiten voor juridische kennis, aan protocollen voor het omgaan met verschillende juridische kennisbronnen en voor bijvoorbeeld het vaststellen van prioritering. Ook deze resultaten worden opgenomen in het referentiekader. De onderzoeker kan zich baseren op onderzoeksresultaten uit de rechtsinformatica, met name inzake van ontologieën en kennissystemen. Daarnaast zijn er enkele specifieke publicaties inzake juridische mark up talen (zie literatuuroverzicht).
Dit onderzoek bouwt voorts mede voort op het onderzoek van Martin Apistola, AIO bij het CLW die een methode voor juridisch kennismanagement ontwikkelt. Deze aanstelling van Apistola loopt tot oktober 2005.
Plaats van uitvoering: faculteit Rechten, verantwoordelijke: Oskamp, start medio 2004.
- 3) Het ontwikkelen van technische kaders voor agents die informatie zoeken, verzamelen en verwerken, gegeven juridische requirements.
-
Dit project onderzoekt de technische mogelijkheden om aan juridische vereisten te voldoen, zoals daarvoor in het ALIAS project een aanzet is gegeven en die in de deelprojecten 1 en 2 nader worden geformuleerd. Agenttechnologie is nog volop in ontwikkeling. Eén van de onderzoeksonderwerpen is de ondersteuning van mobiele agents, agents die over het Internet "wandelen. Mobiliteit stelt nieuwe eisen t.a.v. de technologie. Trust wordt belangrijk, maar ook traceerbaarheid. Vragen die daarbij een rol spelen zijn: Welke gegevens moeten en kunnen worden opgeslagen en hoe? Kunnen transactieontologieen, modellen en protocollen worden vastgesteld, waarmee de intenties van alle partijen eenduidig worden vastgelegd? Kunnen ontologieën worden bedacht waarmee de juridische eigenschappen van webservices eenduidig kunnen worden beschreven? Hoe kunnen deze modellen, protocollen en ontologieën aan de juridische vereisten voldoen en zo zorgen voor 'trust'? Een ander eigenschap van agents is dat zij zich kunnen aanpassen aan hun omgeving. Zij kunnen zich ook "voortplanten". Dat brengt vanuit juridisch oogpunt vragen met zich mee t.a.v. identiteit. Is identiteit overdraagbaar? Is het toekennen van een unieke identiteit aan een agent op middleware niveau (Middleware is software dat direct boven een operatingsysteem draait en dat voor de voor agents benodigde functionaliteit zorgt.) voldoende? Wellicht niet. Identiteitsmanagement, dat nodig is voor het traceren van bewegende en zichzelf voortplantende agenten, brengt de noodzaak voor nieuwe technologieën met zich mee, of in ieder geval nieuwe combinaties van technologieën.
De technologieën zullen worden ontwikkeld binnen het referentiekader en in samenspraak met de juristen. Vervolgens zullen deze in het lopende AgentScape project worden ingebed en uitgetest.
Plaats van uitvoering: faculteit Exacte Wetenschappen, subfaculteit Informatica, verantwoordelijke: Brazier, start februari 2004.
Privacy en identity management
In dit gehonoreerde 6e kader programma wordt het onderzoek naar de specifieke aspecten van agetns ondergebracht. Plaats van uitvoering: Centrum voor recht, bestuur en informatisering, faculteit der rechtsgeleerdheid, verantwoorderlijke Miriam Lips, start 2004-03-01
Aanvragen voor vervolgonderzoek zijn/ worden gedaan op de volgende onderwerpen:
- 4) Juridische aspecten van integriteit van electronische agenten.
-
Dit onderzoek gaat expliciet in op juridische vragen met betrekking integriteit en authenticiteit van agenten, data en platforms. Aanvraag aio-plaats bij NWO in het kader van Netwerk voor netwerken. Beslissing: voorjaar 2004
- 5) Onderzoek naar juridische en technische aspecten van gebruik van agents in het digitaal dossier.
-
Onderzocht wordt het gebruik van agents om informatie in het dossier naar mate van belangrijkheid te ordenen, in voorkomende gevallen bewijsmiddelen op geldigheid te controleren, ontbrekende informatie op te zoeken (voorzover digitaal beschikbaar) en last minute informatie te checken (bijv. in het VIP systeem). Maar ook is er de mogelijkheid het voorraadbeheer van de dossiers geautomatiseerd te regelen en zaken m.b.t. dezelfde persoon te verzamelen. Daarnaast wordt werken buiten de fysieke werkplek van de rechtbank gemakkelijker, waardoor de mogelijkheden tot het inzetten van rechter-plaatsvervangers verruimd worden. Tenslotte is er de mogelijkheid na afloop van de zitting automatisch conceptvonnissen te genereren. Deze mogelijkheden moeten onderzocht worden op zinvolheid en haalbaarheid, maar ook op de technische voorwaarden, met name het vraagstuk m.b.t. security. Aan welke (technische) voorwaarden moeten agents voldoen om in andere bestanden informatie op te zoeken? Hoe kan de integriteit van het digitale dossier, d.w.z. de conformiteit aan het brondocument, gewaarborgd worden? Dit is vooral van belang wanneer informatie digitaal in de strafrechtsketen wordt doorgegeven, bijv. van politie naar parket. Maar ook geldt deze vraag wanneer meerdere mensen (partijen) toegang hebben tot het dossier en zeker wanneer aan of met dat dossier wordt gewerkt op een werkplek buiten de rechtbank
Aangevraagd wordt aio en postdoc plaats(en). Wordt voorjaar 2004 ingediend (TOKEN)
- 6) Europees project Onder het 6e kader
-
Programma van de Europese Commissie startte voorjaar 2003 een voorselectie binnen het OpenNet consortium voor subprojecten. Een binnen het ALIAS project geformuleerd voorstel op het terrein van privacy en identity management werd geselecteerd om onderdeel te vormen van de aanvraag namens OpenNet als Integrated Project binnen een ronde van het 6e Kader Programma. Uiteindelijk werd zomer 2003 duidelijk dat dit project buiten de prijzen viel. Na intensief overleg met diverse buitenlandse partners, werd besloten aan te sluiten bij een vervolgaanvraag door OpenNet, welke eind 2003 als Network of Excellence aanvraag werd ingediend. Resultaat is momenteel nog niet bekend. In ieder geval zal de ALIAS groep blijven participeren in de onderzoeksgemeenschap die via OpenNet is ontstaan en zijn inmiddels (mede als uitvloeisel van de aanvraag) diverse contacten in het buitenland gelegd met zowel wetenschappers als deskundigen in het bedrijfsleven en relevante organisaties. De mogelijkheden om alsnog een STREP-project in te dienen worden onderzocht.
- 7) Verspreiding van kennis
-
Tenslotte wordt aanbevolen de problematiek zoveel mogelijk onder de aandacht te brengen van beoefenaars van beide disciplines. Gedurende het ALIAS project is dit gebeurd door aanwezigheid en presentatie van papers bij conferenties en workshops van zowel juristen als informatici. Er is gepubliceerd in juridische en technische tijdschriften. Een artikel voor de Automatiseringsgids is in voorbereiding.
Aanbevolen wordt ook in de toekomst de interdisciplinariteit en het belang ervan te blijven benadrukken op conferenties van beide disciplines, door in vakbladen van beide disciplines te blijven publiceren, en actief deel te nemen aan diverse fora op het interdisciplinaire gebied.
Frances Brazier
Anja Oskamp
Corien Prins